
Spreekwoorden: (1914)
Een schot(je) voor iets schieten (of steken)d.w.z. een afsluiting of versperring ergens aanbrengen; fig. iets tegenhouden, den voortgang beletten; mnl. iet verscutten; 17<sup>de<-sup> eeuw: schutten; in de Zaanstreek ergens den duim tusschen zetten (Boekenoogen, 183). Een ‘schot&rs...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Een schot(je) voor iets schieten (of steken)d.w.z. een afsluiting of versperring ergens aanbrengen; fig. iets tegenhouden, den voortgang beletten; mnl. iet verscutten; 17<sup>de<-sup> eeuw: schutten; in de Zaanstreek ergens den duim tusschen zetten (Boekenoogen, 183). Een ‘schot&rs...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.